Jonas' borst. Jonas ging er langzaam met
zijn snavel naartoe. O nee,
dacht Martijn. Maar met de scherpe punt, waar hij met gemak
een
noot mee kan kraken, kriebelde Jonas Fonzie zachtjes tussen
de
groene veertjes in zijn nek. Prrrrt, prrrrt.
Martijn had het bijna ook willen zeggen.
Bijzonderheden
Zo kan het gaan, zo gaat het
vaak.
In een kartonnen doos arriveert
een prachtig gekleurde pape-
gaai, of parkiet. Je maakt de
doos open, maar hij kruipt in het
verste hoekje weg en wil er niet
uit. Eenmaal in zijn kooi zit de
papegaai bibberend op het
hoogste plekje dat hij kan vin-
den. Soms dagenlang, zonder te
eten en zonder te drinken.
Papegaaien hebben een ijzeren
geheugen. Is hij ooit ruw met
een mensenhand gevangen, dan
zal hij jarenlang schrikken als
een hand dicht bij hem komt. Hij
doet snel een paar stapjes ach-
teruit, trekt zijn schouders hoog
op om snel te kunnen vluchten
en blijft met trillende borstveer-
tjes naar die gevaarlijke hand
kijken. Wanneer hij geen andere
oplossing meer weet, geeft hij er
met zijn scherpe snavel een
knauw in.
Maar als je veel geduld hebt
went de papegaai of parkiet aan
mensen. Misschien is hij al eer-
der door mensen verzorgd, dan
gaat het makkelijker. Wanneer je
hem een lekker nootje voor-
houdt, pakt hij het met zijn sna-
vel tussen je vingers vandaan en
klimt ermee naar zijn hoge zit-
plaats om het op te peuzelen.
Als je dat iedere dag maar weer
doet, komt hij op een gegeven
moment naar je toe, ook al heb
je geen nootje. Met zijn kromme
snavel schraapt hij een beetje
over je vinger. Je voelt zijn rare
tongetje, dat wel van rubber lijkt
gemaakt, over het topje van je
vinger kriebelen. Daarna slikt hij
een paar keer peinzend, alsof hij
wil proeven hoe je smaakt, en
maakt tevreden prrrr-geluidjes.
Misschien worden die geluidjes
heel opgewonden en zet hij zijn
veren voor je uit. Zijn kop een
beetje voorover gebogen, wat in
de papegaaientaai betekent of je
hem daar wilt kriebelen. Hij
wordt zelfs een beetje verliefd
op je. Met uitgespreide staartve-
ren loopt hij op zijn stok voor je
heen en weer, dat je goed ziet
wat een prachtvogel hij is. Jij
krabbelt op zijn kop, en hij klimt
langs je arm naar boven om bij
jou hetzelfde te doen. Hij knab-
belt aan je oor en plukje voor
plukje kamt hij met zijn snavel je
haren.
Hij wil zo vaak mogelijk dicht
tegen je aan zitten en soms,
wanneer hij zeker weet dat je
zijn partner bent geworden, zal
er wat half-verteerd voedsel uit
zijn keel naar boven komen, dat
hij graag in je mond wil stoppen.
Zo doen papegaaien en parkie-
ten dat met hun geliefde en bij
gebrek aan beter kan dat een
mens zijn.
Om zo met een vogel om te gaan
is heel ontroerend. Hij is zo
anders, en toch begrijp je iets
van elkaar. En niet doordat een
papegaai of parkiet soms woord-
jes nazegt, want dat heeft niets
met begrijpen te maken. Eerder
doordat jij als mens zijn taal
snapt.
Met zijn veertjes en zijn geluid
jes vertelt hij je precies wat hij
voor je voelt. Hij houdt van je en
voor papegaaien betekent dat
dat hij samen met jou door het
leven wil. Altijd bij elkaar blij-
ven, eikaars veren verzorgen,
dicht tegen elkaar op een tak zit-
ten, samen de jonkies groot-
brengen, en dat allemaal jaren
en jaren lang.
Bij vogels die met de hand wor-
den grootgebracht kan het zo
gaan. Ze kunnen een mens als
partner kiezen en zelfs helemaal
vergeten dat ze eigenlijk ergens
anders bijhoren.
De bioloog Konrad Lorenz ver-
telt in 'Ik sprak met viervoeters,
vogels en vissen' het verhaal van
/
een kauwtje dat verliefd op hem
was. Hij zat zo vaak mogelijk op
zijn schouder. Hij ging samen
met hem naar buiten, Lorenz per
fiets, hij per vleugel. Hij kamde
Lorenz zijn haren en voerde
hem, omdat hij zo vreselijk veel
van hem hield, uitgekauwde
meelwormen. Dat viel niet mee,
dus hield Lorenz zijn mond stijf
dicht, waarop het kauwtje maar
genoegen nam met een tweede
keuze liefdesbetoon. Hij propte
de meelwormen- brij in Lorenz'
oor, en duwde het spul met zijn
tong stevig aan, zoals kauwtjes
dat gewend zijn.
Zo'n band tussen een mens en
een vogel is heel ontroerend,
maar ook moeilijk op te brengen.
Je moet er vrijwel altijd zijn, je
geliefde kan niet zonder je.
Wanneer je een papegaai of par-
kiet in huis hebt, kun je hem ook
een soortgenoot als partner
geven. Ze bemoeien zich dan
meer met elkaar, en minder met
jou, maar je kunt ze wel rustig
bekijken. Hoe ze met elkaar
leven, hoe ze jonkies krijgen en
hoe ze aan elkaar dingen duide-
lijk maken. En dat is eigenlijk
veel leuker dan een papegaai die
het 'goedemorgen' van mensen
nakrijst.
Verzorging
Maar weinig vogels zijn geschikt om in huis
te houden en
daarvan zijn papegaai-achtigen degene die er van hun kant
ook duidelijk plezier aan beleven. Geen enkele vogel is
geschikt om altijd in een kooitje te zitten.
Papegaaien en parkieten zijn heel slimme dieren, die zich
ver-
velen wanneer er niet genoeg interessante dingen te
ontdek-
ken zijn. Als ze zich vervelen gaan ze schreeuwen of
zichzelf
kaal plukken. Een tamme papegaai of parkiet kun je, onder
toezicht, los in huis laten vliegen.
Wanneer ze niet hand-tam zijn hebben ze een
grote volière
nodig met veel takken en ander vogelspeelgoed, 's Winters
moeten ze binnen, zomers kunnen ze ook buiten.
Eten: 1 keer per dag.
Kant-en-klare voedselkorrels (zodat ze
niet alleen de lekkere dingen eruit pikken) of vogelvoer
van
zaden en granen. Verder: noten, fruit, groenten,
groenvoer,
gekiemde granen en zaden, sepia (kalk), grit (voor de
spijsver-
tering) en altijd vers water.
Douchen: een paar keer per week met de plantenspuit.
Kooi
verschonen: dagelijks rommel weghalen, 1 keer per
week
grote schoonmaak.
Kosten: om aan te schaffen kunnen
papegaaien en parkieten
soms behoorlijk duur zijn, zoals een rashond of duurder.
Een
volière kost ook veel geld, maar handige mensen bouwen
hem
zelf. Afgezien daarvan kost een parkiet ongeveer 1 week
zak-
geld per week en een papegaai het dubbele.
Dierenarts: in het wild gevangen vogels
moeten altijd eerst in
quarantaine om te zien of ze ziektes bij zich hebben. Over het